dinsdag 2 juni 2015

Bobby...1

Door Tjalling van den Bosch

De komende zes epistels neem ik u weer mee naar de wereld van de 64-(schaak)velden. Schrijver dezes viert thans zijn (meer dan) welverdiende vakantie aan de Costa Dorada (misschien is daar wel een leuk damtoernooitje, of zo?). 

In zijn eentje . . .

Op 9 maart 1943 werd in Chicago (volgens de geboorteakte, om precies 14.39 uur) Robert James Fischer geboren. De wereld zou hem leren kennen onder de voornaam Bobby.Veel van mijn leeftijdsgenoten kennen Bobby Fischer in eerste instantie als schaakfenomeen die het ogenschijnlijk onneembare Russische schaakbolwerk in zijn eentje omver liep. Veel jongeren van nu kennen hem (denk ik) vooral als die verwarde man die de meest verschrikkelijke teksten uitbraakte.

Robert James Fischer
Over dit laatste wil ik het absoluut niet hebben (ik wil het niet eens duiden); Fischer had bepaalde stokpaardjes waar vrijwel iedereen van huiverde, maar waar hij helaas niet vanaf te brengen was. Vooral voor de jongere lezers besteed ik daarom, in de komende zes weken, aandacht aan Bobby Fischer de schaker, en ook over het feit dat hij na zijn overlijden (in 2008) nog steeds niet met rust werd gelaten. Voor de iets rijpere jeugd is het misschien ook wel leuk om 'het' allemaal nog eens de revue te laten passeren ('Stroll down memory lane') 

Moeder . . .

De moeder van Bobby Fischer was Regina Wender Pusan; zij was een dominante en bovenal intelligente vrouw; ze beheerste tenminste 6 talen.
Volgens het geboorteregister is zijn vader de Duitse biofysicus Hans Gerhardt Fischer; Bobby heeft hem waarschijnlijk nooit gekend! Regina en Gerhardt zijn in 1938 getrouwd en in hetzelfde jaar werd Joan geboren, de zuster van Bobby; daarna verdween Hans Gerhardt Fischer 'uit beeld'; ik meen dat hij naar Zuid-Amerika verhuisde en bekommerde zich niet meer om het gezin (in het laatste epistel uit deze cyclus kom ik hier nog op terug).

Het drietal (moeder Regina en haar twee kinderen Joan en Bobby) hadden vooral in de eerste jaren een zwervend bestaan.
In de jaren na de tweede wereldoorlog was er werk genoeg in de Verenigde Staten van Noord Amerika; toch waren de verdiensten blijkbaar niet voldoende, want het bestaan van het jonge vaderloze gezin was vrij armoedig. Regina werkte veel en lang en liet Joan de zorg voor Bobby op zich nemen. Net als zijn moeder was Bobby vrij dominant, vaak tot grote last van zijn zuster; moeder en zoon hadden een haat/liefde verhouding. De moeder was een toegewijd communiste; ze was rusteloos, altijd in de weer met demonstreren voor een (in haar ogen)  rechtvaardiger maatschappij. Het haalde allemaal niets uit en daardoor had ze het idee dat de hele wereld 'tegen' haar was; dit trekje nam Bobby later van haar over, hij vertrouwde op een gegeven ogenblik niemand meer. 

Toen het gezin in 1949 in New York was neergestreken ontdekte Bobby het schaken. Hij was niet direct een wonderkind, hij moest het spel nog ontdekken. Geld voor een schaakclub was er niet, Bobby speelde daarom partijen tegen zichzelf. Op een gegeven ogenblik had Bobby een schaakboek gekregen en toen begon hij het spel langzaam maar zeker beter te begrijpen.
Bobby raakte in de ban van het schaken; vanaf zijn elfde kwam hij bij de Brooklyn Chess Club over de vloer; niet veel later werd hij echt lid van de Manhattan Chess Club en kwam hij onder leiding te staan van schaaktrainer Jack Collins. Collins zat aan een rolstoel gekluisterd en werd verzorgd door zijn zuster; hij bezat een enorme collectie schaakliteratuur, waar Bobby zich vol overgave aan laafde. Ook vond Bobby hier een stabiele huiselijke situatie, iets dat hij nog nooit eerder had meegemaakt. Bobby's schaak-carrière kwam daardoor in een stroomversnelling terecht ; op zijn dertiende werd hij amateur schaakkampioen van de V.S. en een jaar later won hij de eerste van de in totaal acht nationale titels (bij de senioren!). 

Grootmeester . . .

In 1958 (op 15 jarige leeftijd dus) werd Bobby de jongste internationale (schaak)grootmeester ooit; een (leeftijd)record dat pas in 1991 door Judit Polgar zou worden verbroken. Eigenlijk was Bobby's prestatie groter, daar er in 1958 slechts enkele tientallen grootmeesters waren; in 1991 waren dit er vele honderden. (Voor de duidelijkheid; om de titel grootmeester in schaaksport te mogen dragen
moet men o.a. goede resultaten behalen tegen grootmeesters).

Het is onaandoenlijk (en voor deze cyclus ook niet noodzakelijk) om de hele carrière van Bobby Fischer stapsgewijs door te nemen, daarom in grote stappen naar 'Reykjavik 1972'. Bobby behaalde vaak verbluffende resultaten, maar faalde ook regelmatig, omdat hij 'het klappen van de zweep' (om op het allerhoogste internationale schaakpodium succesvol te acteren) nog niet goed kende. Hij verdween soms van het (schaak)toneel (soms tijdens een toernooi!); hij voelde zich dan miskend (hij had soms ook absurde eisen, die dan niet werden ingewilligd) en speelde dan lange tijd geen officiële partijen.
Vanwege een dergelijke 'absentie' had Fischer zich dan ook niet geplaatst voor de WK-cyclus van 1970; de Amerikaanse Schaakfederatie haalde landgenoot Paul Benkö over (naar verluidt voor enkele duizenden dollars) om zijn plaats af te staan aan Fischer. Bobby beloonde dit vertrouwen door het interzonetoernooi op Palma de Mallorca met 18½ uit 23 te winnen; daarna ging de cyclus over in matches.

De Sovjet Rus Mark Taimanov was de eerste die de degens met Fischer in een match mocht kruisen; het werd een slachtpartij, Fisher won met 6-0. Een maand later werd de Deen Bent Larsen met dezelfde cijfers aan de kant gezet; nog nooit waren grootmeesters van het niveau Taimanov en Larsen met dergelijke cijfers vernederd! Fischer had de laatste 7 partijen op Palma de Mallorca ook in winst omgezet en dus had hij een ononderbroken score van 19 overwinningen op rij behaald tegen internationale grootmeesters! 
Er zou een twintigste volgen; de eerste partij in de kandidatenfinale tegen voormalig wereldkampioen Tigran Petrosian leverde wederom een heel punt op. Zou verdedigingskunstenaar Petrosian er ook met 6-0 afgaan? Nee, de Armeniër (Petrosian) won de tweede partij, maar verloor wel de match met de wat normaler ogende (maar wel duidelijke) cijfers van 6½-2½. 

Bobby mocht toen de toen heersende wereldkampioen uitdagen; de Sovjet Rus Boris Spasski. Die match zou plaatsvinden te Reykjavik (IJsland), maar daarover volgende week meer . . .

Geen opmerkingen:

Een reactie posten